Heeft u zich al geregistreerd? Dan kunt u hier inloggen
Heeft u zich nog niet geregistreerd?
RegistreerOp deze pagina vindt u de verhalen van Bijbelverhalen op school die afkomstig zijn uit het Nieuwe Testament. Klik op de knop bij het verhaal om naar het materiaal te gaan. Hiervoor moet u zijn ingelogd. Bent u geabonneerd op Hemel en Aarde, Kind op Maandag of Trefwoord en heeft u nog geen gebruikersaccount? U maakt dit eenvoudig aan via onze registratiepagina.
Naar een verhaal uit Lucas 2:1-20
Maria verwacht een kindje. Samen met Jozef moet ze op reis. Ze gaan naar Betlehem om hun naam op te laten schrijven. Dat moet van de keizer. In Betlehem is het druk. Er is geen plek meer voor hen in de herberg. Gelukkig mogen ze in de stal slapen.
Naar een verhaal uit Mattheus 4:1-11
Jezus gaat naar de woestijn. Het is er droog en warm. Jezus eet niet en hij drinkt niet. Hij denkt alleen aan God. Veertig dagen lang.
Naar een verhaal uit Matteüs 20:1-16
Een man heeft een tuin vol druiven. Hij gaat naar het plein in de stad. Daar zijn mensen die hem willen helpen met plukken. Maar er is zoveel werk dat hij halverwege de dag nog meer helpers gaat halen. En later nog een keer. Als er uitbetaald moet worden, krijgen alle helpers hetzelfde. Dat vinden de helpers die het langst gewerkt hebben niet eerlijk.
Naar een verhaal uit Marcus 2:1–12
Een man is zo ziek dat hij niet kan lopen, werken, op reis gaan. Hij ligt alleen maar in bed. Hij heeft vier vrienden die vaak bij hem komen en voor hem zorgen. Op een dag horen ze dat Jezus in de stad is. Hij kan mensen beter maken. Hun zieke vriend moet naar hem toe.
Naar een verhaal uit Marcus 4:35-41
Jezus en zijn vrienden gaan met een boot naar de overkant van het meer. Dan gaat het stormen. De vrienden zijn bang. Jezus maakt dat de storm stopt.
Naar een verhaal uit Marcus 6:30-44/Johannes 6:1-15
Er zijn veel mensen die naar Jezus komen om naar zijn verhalen te luisteren. Als het avond wordt, vinden de vrienden dat de mensen naar huis moeten om te eten. Jezus zegt dat de vrienden de mensen te eten moeten geven. Maar ze hebben bijna niks bij zich. Er is wel een jongen die vijf broden en twee vissen bij zich heeft.
Naar een verhaal uit Marcus 10:46-52
Bartimeüs is blind. Alles is donker voor hem. Hij kan wél goed horen. Zo weet hij toch een beetje wat er gebeurt. Op een dag hoort hij dat Jezus eraan komt. Hij kan zieke mensen beter maken. Als Jezus vlakbij is, roept Bartimeüs hem.
Naar een verhaal uit Lucas 2:21–52
Als Jezus nog klein is, gaan Jozef en Maria met hem naar de tempel. Daar zijn ook Simeon en Hanna. Ze weten dat Jezus een bijzonder kind is en vertellen dat tegen alle andere mensen in de tempel. Als Jezus 12 jaar oud is, gaan Jozef en Maria weer met hem naar de tempel.
Naar een verhaal uit Lucas 5:1-11
Andreas is een visser. Met de andere vissers uit zijn dorp gaat hij vaak in een boot het water op om vissen te vangen. Dan komt Jezus in hun dorp. Hij vertelt over God en de mensen. Petrus en Andreas luisteren naar hem. En dan vraagt Jezus of hij mee mag op hun boot, het water op.
Naar een verhaal uit Lucas 10:25-37
Jezus vertelt een verhaal over een man die op reis is. Hij wordt beroofd en ligt op de grond. Overal heeft hij pijn. Er komen twee mannen voorbij, maar ze helpen hem niet. Dan komt er een Samaritaan, iemand uit een ander land. Zal die hem helpen?
Naar een verhaal uit Lucas 15:11-32
Een vader heeft twee zoons. Elke dag werken ze samen op het land. Op een dag vraagt de jongste of hij zijn erfdeel vast mag hebben. Hij krijgt veel geld. Daarmee gaat hij op reis naar een ver land. Hij viert elke dag feest. Zijn geld raakt op. Niemand geeft hem te eten.
Naar een verhaal uit Lucas 15:1-10
Een herder zorgt goed voor zijn schapen. Hij brengt ze naar het groene gras. Maar als hij ze ’s avonds weer naar de schaapskooi brengt, is er één schaap weg.
Naar Lucas 19, 1-10
Zacheüs is geen aardige man. Hij laat de mensen veel geld aan hem betalen. Als Jezus in de stad komt, is Zacheüs benieuwd naar hem. Hij klimt in een boom om het goed te kunnen zien.
Naar een verhaal uit Johannes 2:1-11
Er is een bruiloft in Kana. Jezus en zijn vrienden zijn er ook. En zijn moeder Maria. Ze hoort dat de wijn bijna op is. Dat kan natuurlijk niet, het feest is nog lang niet voorbij. Maria vertelt het tegen Jezus.
Naar Matteüs 28
Jezus wordt doodgemaakt, door de bazen van de stad. Zijn vrienden leggen hem in het graf. Een paar dagen later gaan twee vrouwen ernaartoe. Maar dan gebeurt er iets raars.
Naar Lucas 24, 13-35
Twee mensen zijn onderweg naar huis. Ze zijn verdrietig, want Jezus is dood. Een vreemdeling loopt een eindje met ze mee. Ze praten over wat er gebeurd is. Als ze aankomen bij het dorp waar de mannen wonen, blijft de vreemdeling bij de mannen.
Naar Handelingen 1 en 2
Jezus neemt zijn vrienden mee naar een berg. Hij gaat terug naar zijn Vader in de hemel, op een wolk. De leerlingen moeten in Jeruzalem blijven om op de heilige Geest te wachten.
Naar een verhaal uit Handelingen 9
Paulus wil de mensen oude verhalen vertellen over God en de mensen. Maar de mensen luisteren liever naar verhalen over Jezus. Paulus vindt het maar niks. Hij wil alle mensen die over Jezus vertellen in de gevangenis stoppen. Dan ziet hij een helder licht. En er klinkt een stem. De stem van Jezus.